De slinger van Foucault

Zie hoe het geldstuk van 2 € zielig in mijn handpalm ligt naast de Hercules. Het laatste zilverstuk dat in Frankrijk de omloop uit ging in de late jaren zeventig van vorige eeuw. Toen de zilverprijs de nominale waarde van 50 Franse franken voorbij schoot. Het stuk van 2 euro zal het nog lang uitzingen wat dat betreft. Het is een allegaartje (legering) koper, zink en nikkel en ik heb de metaalwaarde zopas ruw weg berekend op 5 eurocent. De prijzen van de non ferro's moeten dus eerst maal 40. En dan nog. De beste kaarten om het gat met de nominale waarde te dichten heeft het stuk van 10 eurocent. Daar moet de koperprijs 'slechts' maal 5. Zet het dus maar meteen uit uw hoofd.

Zilver. Daar is het om te doen. Met 50 franse francs kon je in de jaren zeventig in Frankrijk dinner for two versieren inclusief wijnen in een deftig restaurant. De ober had het zilverstuk met plezier op zak gestoken en het kwam er niet meer uit. Toch niet om het terug in de geldomloop te steken.

Vandaag koop je een 9999 zilverstuk van 1 ounce met ruim 10 % meer zilver dan in de Hercules voor 16 euro. Ik daag u uit om daarmee iets te proberen op restaurant de dag van vandaag. Test het eerst even uit in het frietkot. En het heeft niet eens te maken met het begrip 'koopkracht'. De kans is zeer groot dat de frietenbakker het zilverstuk gewoon terug schuift. Waarde is iets voor de kenner.

De slinger van Foucault is de titel van de nieuwste Analyse. Nummer 1.704 in een lange reeks. Hoe de pendel van de waarderingen altijd  naar extremen gaat en slechts een fraktie van een seconde de juiste waarde aangeeft.